Per kwartaal wordt het rapportage formulier B (model van het formulier, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van het Besluit afbreking zwangerschap) opgestuurd naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd te Utrecht. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd publiceert zelf de jaarcijfers hiervan.
Hieronder vindt u een samenvatting van enkele cijfers.

Abortus provocatus behandelingen

2020 2021 2022 2023
Medicamenteus 373 (74%) 354 (75%) 379 (76%) 399 (83%)
Curettages 133 (26%) 120 (25%) 119 (24%) 84 (17%)
Totaal 506 474 498 483

Complicatie na abortus provocatus

2020 2021 2022 2023
Bloedverlies > 500 ml 1 2 0 0
Incomplete abortus 27 30 28 35
Doorgaande zwangerschap 2 (na M&M) 1 6 5
Totaal 30 33 34 40

Anticonceptie na abortus provocatus

2020 2021 2022 2023
Voorgeschreven 115 81 71 41
Verwezen naar huisarts 333 373 406 425
Geen anticonceptie gewenst 55 19 21 16
Niet besproken 3 1 0 1
Totaal 506 474 498 483

Reflectie

Het aantal medicamenteuze afbrekingen stijgt met de jaren en ligt ook boven het landelijke gemiddelde (2022 37% medicamenteus, bron: Rutgers). De stijging heeft mogelijk te maken met het feit dat steeds meer onderzoeken een verhoogde kans op vroeggeboorte laten zien bij patiënten met een curettage in de voorgeschiedenis, wat we ook meenemen in de counseling. Het feit dat we al jaren onder het landelijke gemiddelde zitten wat betreft het percentage curettages komt mogelijk doordat we een algemeen ziekenhuis zijn met 24/7 bereikbaarheid van zorg voor patiënten met een complicatie van een medicamenteuze afbreking. Hierdoor hoeven we ons behandeladvies niet aan te passen aan de bereikbaarheid van de kliniek. Er is een lichte stijging in complicaties sinds de toename van de medicamenteuze behandelingen (6,2% in 2022 en 8,3% in 2023). Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat het risico op een incomplete abortus bij een medicamenteuze behandeling ook hoger ligt i.v.m. de behandeling middels een curettage (Bron: Richtlijn Nederlandse Vereniging van Abortusartsen). Echter is de toename dit jaar alleen te zien bij de complicatie ‘’incomplete abortus’’. Kanttekening bij deze complicatie is dat er verschillende definities gehanteerd worden voor een incomplete abortus. Bij verdenking op een incomplete abortus (ook na een chirurgische behandeling) wordt bij ons nog regelmatig een expectatief beleid gevolgd. (Bron: Kim, 2017, via richtlijn ‘’Miskraam’’ uit de richtlijndatabase). Het kan dus zijn dat van deze 35 personen alsnog een volledige medicamenteuze afbreking hadden na een expectatief beleid en is het onduidelijk of dit werkelijk een complicatie is.
Er zijn geen cijfers bekend hoeveel van deze 35 personen alsnog een re-interventie (curettage) hebben ondergaan.