Ovulatie inductie

Eerste keus behandeling bij ovulatie inductie is letrozol. Indien patiënten hiermee geen ovulatie op kregen werd er overgestapt naar FSH. We hebben in 2022 geen patiënt behandeld met WHO-1 anovulatie met een GnRH-pomp. Er werden X laparoscopische -elektro coagulaties verricht.
Er werden in 2022 219 cycli van ovulatie inductie geregistreerd waaruit 38 zwangerschappen ontstonden, waarvan 30 doorgaand.

Ovulatie-inductie Zwangerschap per gestarte cyclus % (n/tot) Aantal meerlingen
Zwangerschap

17,4% (38/219)

0

Doorgaande zwangerschap

13.7%(30/219)

0

Letrozol

18,4% (28/152)

0

Clomifeencitraat

0% (0/4)

0

FSH

12,9% (8/62)

0

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Bij patienten met onverklaarde subfertiliteit en een slechte prognose of een milde mannelijke factor werd gestart met IUI met milde ovariele stimulatie. Bij ovariële stimulatie wordt gestreefd naar een cyclus met 2 follikels. Intra uteriene inseminaties vinden 6 dagen per week plaats. IUI zonder ovariële stimulatie werd weinig toegepast omdat hier weinig indicaties voor zijn.

IUI totaal 2020 2021 2022
Aantal cycli 366 469 468
Zwangerschappen 48 (10,2%) 53 (11,3%)
Doorgaande zwangerschap per gestarte cyclus 23 (6.3%) 33 (7,0%) 45 (9.5%)
Meerling 0 1 2

Het zwangerschapscijfer na een IUI handeling met milde hyperstimulatie is iets hoger dan voorgaande jaren, mogelijk omdat we in 2021 het eerste deel van het jaar stimuleerden met clomifeen en inmiddels weer direct starten met FSH.

Er waren 2 patiënten met een doorgaande gemelli graviditeit; dit was 1 tweeling en 1 drieling. De tweeling betrof een bichoriale gemelli die eindigde in een premature partus bij een AD van 24+4 waarvan beide kinderen zijn overleden. De drieling betrof een trichoriale triplet, deze is bij een AD 35+4 geboren, 3 gezonde kinderen.

IVF en ICSI

In 2022 werden 87 IVF behandelingen en 73 ICSI behandelingen gestart.

Na IVF was het zwangerschapscijfer 22% per gestarte cyclus en 30% per embryo terugplaatsing. Het percentage doorgaande zwangerschappen was 13% per gestartte cyclus en 16% per verse embryo terugplaatsing, hierbij zijn de cryo terugplaatsingen niet in meegenomen.
In 17 cycli vond er geen punctie plaatsing plaats; 11 keer omdat er te weinig follikels waren (meestal conversie naar IUI), en 6 keer omdat i.v.m. intercurrente ziekte ( o.a. corona). In 14 andere cycli vond er geen verse embryo plaatsing plaats, 9 keer ter preventie van OHSS en 5 keer omdat er geen embryo’s beschikbaar waren.

Na ICSI was het zwangerschapscijfer 33% per gestarte cyclus en 38% per embryo plaatsing. De kans op doorgaande zwangerschap na ICSI was 21% per cyclus en 23% per verse embryo terugplaatsing.
In totaal vond er in 6 gestartte cycli geen punctie plaats omdat te weinig follikels groeiden en 4 keer vond er geen verse terugplaatsing plaats omdat er gekozen werd voor primair vriezen ter preventie van OHSS en één cyclus werd geannuleerd ivm niet medische redenen. Er waren geen meerlingen na IVF of ICSI.

2022
Behandeling Aantal Zwangerschap-schap (n) Doorgaande zwangerschap (n) %zw/cyclus %zw/verse et %doorgaande zw/cyclus %doorgaande zw/verse et
IVF 87 19 11 22% 30% 13% 16%
ICSI 73 24 15 33% 38% 21% 23%

In deze tabel zijn de cryo terugplaatsingen niet meegenomen

Reden cancel punctie of embryo transfer IVF ICSI
Te weinig follikels 11 6
Geen embryo beschikbaar 5 0
Intercurrente ziekte 3 0
Primair vriezen ivm risico OHSS 9 4
Totaal 28 10

Aantal

% per cyclus

% /ET

IVF

2020

2021

2022

2020

2021

2022

2020

2021

2022

Gestarte ycli

67

75

87

OPU

55

64

70

82.1

85.3

80.1

ET

47

62

56

69.1

82.7

64.4

Zw.

14

18

19

20.9

24.0

21.9

29.8

29.0

33.9

Doorg. Zw.

11

14

11

16.4

20.0

12.6

23.4

24.2

19.6

Meerling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Aantal % per cyclus

%/ ET

ICSI

2020

2021

2022

2020

2021

2022

2020

2021

2022

Gestarte cycli

55

56

73

OPU

49

44

67

89.1

78.6

91.8

ET

48

41

63

87.3

73.2

86.3

Zw.

19

20

24

35.1

35.7

32.8

40.0

48.8

38.0

Doorg. Zw.

14

19

15

25.5

33.9

20.6

29.2

46.3

23.8

Meerling

1

0

0

1

0

0

0

0

0

Resultaten CRYO behandelingen

Er werden 194 patiënten aangemeld voor cryo behandeling, er werd 167 keer een cryo embryo’s terug geplaatst. Bij 27 cycli was er geen terug plaatsting ivm een premature LH piek (10 patienten), niet medische redenen (10 patienten) of er was geen embryo’s beschikbaar bij ontdooiren (7 patienten)

Resultaten cryo

2019

2020

2021

2022

Aantal cycli

238

196

213

194

Embryo transfer

171 (71.8%)

162 (82,7%

172 (80%)

167 (86%)

Zwangerschappen per cyclus

31 (13.0%)

51 (26,9%)

57 (26,8%)

49 (25,3%)

Zwangerschap (per ET)

49 (29,3%)

Doorgaande zwangerschap (per cyclus)

18 (7.6%)

36 (18,4%)

43 (20,2%)

34 (17,5%)

Doorgaande zwangerschap (per ET)

29 (20,4%)

Meerling

0

0

    1

0

Complicaties

Na IUI met milde stimulatie ontstonden er 2 meerlingen; een tweeling en een drieling. Retrospectief is gekeken of er volgens protocol niet had moeten worden gecanceld en dit was niet het geval. Van de twee tweelingen er was 1 tweeling en 1 drieling graviditeit. De tweeling betrof een bichoriale gemelli die eindigde in een premature partus bij een AD van 24+4 waarvan beide kinderen zijn overleden. De drieling betrof een trichoriale triplet, deze is bij een AD 35+4 geboren, 3 gezonde kinderen. Hiernaast was er na IUI met milde stimulatie 1 EUG waarvoor een tubectomie verricht moest worden.

Er was 1 patiënte met een milde OHSS geregistreerd na een IVF behandeling. Patiënte was bekend met PCOS waarbij rekening was gehouden met de dosering FSH en er reeds was besloten geen verse embryo terug plaatsing te doen ter preventie van OHSS. Deze OHSS was mild en kon poliklinisch worden vervolgd. Later in 2022 zijn we gestart met de implementatie van het antagonisten schema voor patiënte met een verhoogd risico op OHSS. Deze patiënte is hier inmiddels mee gestart.

Reflectie

De resultaten van de behandelingen zijn stabiel in vergelijking met andere jaren en conform het landelijk gemiddelde. Er zijn wat kleine schommelingen in de zwangerschapsresultaten. Na IUI met ovariële stimulatie lijkt het percentage doorgaande zwangerschappen iets hoger dan eerder, mogelijk omdat we weer terug zijn gegaan van stimulatie met FSH i. p.v. clomid als eerste keus. Hiernaast zijn de zwangerschapscijfers na IVF-ICSI en de cryo behandelingen vergelijkbaar met eerdere jaren en met het landelijk gemiddelde maar de doorgaande zwangerschapscijfers wat lager. Hier is geen duidelijke verklaring voor.

Wat verder opvalt is de toename van de patiënten waarbij we ter preventie van OHSS alle embryo’s invriezen en we geen verse embryo transfer doen. Dit is een bewuste keuze. Uit veiligheidsoverwegingen waarmee we meewegen dat de kans op zwangerschap na een cryo-embryo sinds de implementatie van vitrificatie methode zo goed als vergelijkbaar is als met de terugplaatsing van een vers embryo. Hiernaast zijn we eind 2022 ook gestart met de implementatie van het antagonisten schema voor patiënten met een verhoogd risico op OHSS.

Tenslotte is het goed om mee te nemen in de reflectie dat er 52 doorgaande zwangerschappen ontstonden tijdens het OFO, zonder behandeling. De zwangerschappen tijdens het afwachtend beleid hebben we helaas niet goed geregistreerd maar in vergelijking met in totaal 135 doorgaande zwangerschappen ontstaan uit al onze behandelingen in 2022 samen zijn de 52 doorgaande zwangerschappen tijdens het OFO al genoeg reden om kritisch te blijven voordat je een behandeling start. Conform de richtlijn gebruiken we voor deze triage het model van Hunault en adviseren we een afwachtend beleid bij een goede prognose.